Om mij heen hoor ik af en toe het citaat: “We zijn een softwarebedrijf met een banking license.” Vervolgens wordt de vergelijking gemaakt met de eigen praktijk. Ik haal dat citaat zelf ook wel eens aan. Het dient om aan te geven dat een bedrijfsproces niet meer zonder informatievoorziening kan (ja, duh …) en dat het inzetten van informatievoorziening beperkingen oplegt aan de manier waarop je bedrijfsprocessen wilt inrichten. Het gaat dan over uniformiteit en standaardisatie van processen. Over het compliant maken van processen. Zaken die in de uitvoering niet direct efficiënter lijken, maar op de lange termijn vaak wel nuttig zijn. Denk aan informatiebeveiliging, privacybescherming of archivering, die je een hoop ellende kunnen besparen.
Als de afhankelijkheid tussen informatievoorziening en bedrijfsproces eenmaal centraal staat, volgt de onvermijdelijke vraag: hoe breng je dat over? Hoe implementeer je dat? Implementatie wordt dan een “ding”. Een hete aardappel die telkens weer in iemands schoot wordt geworpen—totdat er een prijsvraag is uitgeschreven om het nieuwe systeem een naam te geven. Totdat er uiteindelijk een trainingsprogramma en opleidingsplan ligt.
Dat zijn zeker zinvolle initiatieven die horen bij implementatie. Maar hoe veel makkelijker zou ‘de implementatie’ zijn als het begon met ‘het uitdragen’? En het verdragen van alle onzekerheid die daarbij komt kijken?